Reads
org-wars
To do:
1. Negotiate.Near total exasperation about the state of the profession has given way to one of the most important new urbanistic concepts in a decade: an urbanism of negotiation. Dutch city planners complain that 99% of their time is spent meeting people: trying to get the highway people to talk with the sports centre people; trying to get the railway people to stop their vendetta against the vegetable-garden people; trying to convince the Shell refinery people that they should stop protesting against the McDonald’s drive in being built in front of their installations; convincing the Telecom corporation to get a really good architect to build something spectacular in the middle of the city, etc. Picture the urbanist, rushing breathlessly from meeting to meeting, having to beg for favours from roughnecked specialists, corporate suits, whining environ-mentalists, racist neighbourhood-committees, cold-blooded politicians and leering developers. All the while he is dreaming about devising a beautiful urban plan, that would be usable for at least twenty or thirty years. It would give the city a foundation to accommodate both change and continuity. The public, civic, collective city would be transubstantiated in this plan, while the short term, private interests would come to the fore in its architectural in-fill. This view of urbanism is imbued with the ideology of one coherent democratic civic authority versus a great many incidental private corporate bodies.
1 January 1998 _ exhibition by crimson _
Rockbottom
'...une condition très.....ahunh, ahunh, ahunh..... intéressante...', the voice booms in a great big old brick warehouse, between broken bodies swinging suspended from the rafters and immense steel spiders loitering around children's bedrooms. Above in the galleries surrounding the big space are tight phalanges of youth concentrating on television sets, themselves being watched over by severely dressed art femmes. This is not the new Metallica video. Rem Koolhaas is giving a lecture at the opening of the OMA exhibition 'Living', in the Centre d'Architecture Arc en Rêve. The centre shares a building with the Musée d'Art Contemporain de Bordeaux, which is currently running a show by Louise Bourgeois, the French artist living in New York responsible for some of the most unsettling images in contemporary art. A thousand people have shown up. A hundred are sitting in the actual lecture hall, the rest have to make do with televised Koolhaas. The exhibition features four villas and an apartment project, all of which have been built and are lived in. The main feature, the reason that the place is teeming with foreign critics and curators and French politicians, is to be found somewhere else. For that you have to leave the building, take a left, follow the heavy traffic to the north over the quay, where the cars, trucks, gas stations and discotheques are incoherently juxtaposed against the elegant Louis XV sandstone riverfront. Then take the bridge over the river; follow it for a couple of kilometres, drive inland through a sprawl of identical suburban houses and industrial buildings; take a writhing road up the leafy hill until you reach a private dirt road which brings you further up. To your left lies a pasture with a ruin of an 18th-century tempietto, behind it an elegant neoclassical mansion, and in front of you the top of the hill, with a reddish-brown box punctured with holes hovering just above it. On top of the box lies an I-beam that sticks out on one side and is connected to the hill by a spidery steel rod. What can this be except a measure to keep the box from drifting away on the wind? As you come closer, the box appears to hover over a cut stone perimeter wall. The dirt road is carved into the hill and burrows its way underneath the wall into the courtyard.
1 January 1998 _ article by Wouter Vanstiphout _ OMA builds house in Bordeaux
City of Industry
De goede reputatie die de Nederlandse stedebouw geniet heeft zij te danken aan de beroemde ontwerpen voor woonwijken en stadscentra van ontwerpers als Berlage, Van Eesteren en Van Traa. Het zijn ontwerpen die gecommissioneerd werden door de overheid, en ook de uitvoering ervan werd door uitgebreide bureaucratische en financiële constructies begeleid. Het zijn daarmee Gesamtkunstwerke van de stedebouw en de politiek. In de historiografie gaat deze vorm van stedebouw door voor dé stedebouw. Industriegebieden komen dan ook niet vaak in de geschiedenisboeken voor.
De stedebouw die een industriewijk voortbrengt voldoet aan geheel andere regels dan het ontwerp van een woonwijk. De ecologie van de industrie bestaat uit een systeem van machines, draaicirkels, raccordementen, vrachtauto's, kantines, treinen. De overwegingen die ten grondslag liggen aan het stedebouwkundige plan zijn letterlijk onmenselijk, want ze hebben te maken met transport en vervoer, locatiekeuze, aansluiting op weg en spoor, bedrijfsvoering, daglichttoetreding.
De planning gaat volgens een principe dat verder alleen in kantoorparken en in restzones langs de snelweg en in andere vergeten perifere gebieden voorkomt. Aan de basis ervan ligt een efficiënte verkaveling en infrastructuur, waarbinnen bedrijven hun gebouw plannen. Deze stedebouw lijkt nog het meest op die uit de negentiende eeuw, toen eigenbouwers binnen de door de overheid uitgezette verkaveling ieder hun huizenblokje neerzetten.
1 January 1998 _ article by Michelle Provoost _ Een architectuurgeschiedenis van de Spaanse Polder Rotterdam
Glad & schoon
Een auto rijdt op een zonnige dag met een rustig gangetje door het Nederlandse landschap. Twee verse banen beton, gesplitst door een grasstrook, slingeren naar de horizon. Een molen aan een kanaal tekent zich af tegen een oud-Hollandse wolkenlucht. Langs de weg bij een verkeersbord staan een paar mensen, iemand anders kijkt uit over de met hooibergen gestipte wei. Het is een idyllisch tafereel, een twintigste-eeuwse Ruysdael, dat ons doet denken aan bermtoerisme, autostranden en fijn een dagje rijden met het hele gezin op zondag. Toen in de jaren vijftig flink wat mensen auto's begonnen aan te schaffen, was de snelweg die keihard door het maagdelijke land sneed om twee steden te verbinden, waarschijnlijk de beste manier om iets van het landschap te zien en eigenlijk is dat nog steeds zo; vanaf de weg heb je het beste uitzicht op de oude en nieuwe Nederlandse landschappen.
1 January 1998 _ article by Michelle Provoost _ Nieuwe Nederlandse landschappen
Educatorium
In het pakket techniek dat door het midden van het gebouw loopt, is een dikke verwarmingsbuis door een steile stalen trap gestoken, waardoor het onmogelijk wordt deze te bestijgen. Het détail lijkt een Peter Eisenman-referentie maar is niet bedoeld om gepubliceerd te worden. Het is geen architectuur want het is aangebracht door de installatiedeskundigen. Is het, net als de nauwkeurig gemodelleerde waterspuwers helemaal bovenin de Notre Dame, alleen gemaakt voor God om te zien?
Metafysica is het niet, wel een bewijs dat het OMA de vernieuwing vindt op de bouwplaats en aan de vergadertafel. Het Educatorium is een groot object dat nazindert van het feit dat het is gemaakt door een grote groep specialisten. De verschillende onderdelen van het gebouw én van het bouwen zijn in hun autonomie gedramatiseerd en niet in architectuur geintegreerd.
21 November 1997 _ _
Havenstad Rotterdam
Bij alle aandacht voor de transformaties van de oude havengebieden in Rotterdam zouden we bijna vergeten dat er ook nog een echte haven bestaat. Er gaan zelfs stemmen op dat de stad de haven maar beter kan vergeten en de overleefde identiteit van havenstad van zich af moet schudden. Maar dat kan niet: de haven heeft de stad nog een les te leren.
De gedachte dat stad en haven elkaars optimalisatie in de weg zitten werd recentelijk verwoord door een gelegenheidsduo bestaand uit het Office for Metropolitan Architecture en het economisch onderzoeksinstituut Nyfer. Ze werden ingeschakeld door de verontruste ondernemersorganisaties om het Centraal Planbureau tegen te spreken dat de Maasvlakte 2 geen economische vooruitgang voor de Rijnmond zou betekenen. Nyfer toonde in de publicatie Maa$vlakte met allerhande statistieken en argumenten aan dat de tweede Maasvlakte van buitengewoon veel belang kan zijn voor de economie van regio Rijnmond en OMA betoogde hetzelfde voor de ruimtelijke ontwikkeling ervan. Zij stelden dat de aanleg van de tweede Maasvlakte aangegrepen moet worden om de stad Rotterdam en de haven conceptueel te scheiden.
1 October 1997 _ article by Michelle Provoost and Wouter Vanstiphout _
Rotterdam Harbour City
With all the thought being given to the transformations in the old harbour district of Rotterdam we might almost forget that there is a real harbour as well. There are even calls for the city to abandon the harbour altogether, and do away with Rotterdam’s traditional identity as a port. This is inadvisable, however, as this harbour could teach the city a thing or two.
1 October 1997 _ article by Michelle Provoost and Wouter Vanstiphout _
Hong Kong, Amsterdam
Five Asiatic cities in a row shock us Westerners by the improbable overlappings of programme and form we encounter there. The physical surroundings and the use of these have a hybrid character that to us borders on the impossible: the clean image of smooth skyscrapers contrasts with the unbelievably intensive use of the street, the laissez-faire economy of shopping malls and international companies with the stalls of small family businesses, the chaos you can see with the strict (social) rules you know exist.
1 January 1997 _ article by Michelle Provoost _
Moerasandijvie, boomkikkers en paddentunnel
Dat de tijd voor grote dingen weer is aangebroken wisten we al sinds de 1.000.000 woningen van de Vinex, de 8 miljard gulden van de Betuwelijn en de 300 km per uur van de Hoge Snelheids Lijn. Uit een onverdachte hoek wordt nu aan deze wedloop
meegedaan: de ecologen werken de komende jaren aan de totstandkoming van de Ecologische Hoofdstructuur, een enorm netwerk van natuurgebieden ter grootte van enkele honderdduizenden hectaren. Volgens eigen zeggen is de wedstrijd al beslist: de EHS is in oppervlakte groter dan de Vinex, de Betuwelijn, de HSL en de uitbreiding van Schiphol samen. Op 5 juni werd op een mooie zomerdag in Artis een congres gehouden
over de EHS, met de titel Oorden van Onthouding. Over nieuwe ‘natuur in verstedelijkend Nederland. Het belangrijkste doel van deze dag was de culturele inbedding van dit project, dat buiten de direct betrokken beroepsgroepen zo goed als onbekend is. Net zoals de stadsvernieuwing destijds uit de non-architectonische 'bouwen voor de buurt'-sfeer werd gehaald door het ‘5 x 5’ project, zo heeft de EHS nu behoefte aan input van
ideeën over kwaliteit, ontwerp en samenhang. De EHS dient zich rekenschap te geven van het feit dat zij een culturele constructie is; een representatie van hoe het laat-20ste eeuwse Nederland denkt over de natuur. Het was de taak van de twaalf sprekers op het congres om voor deze culturele verrijking te zorgen.
1 July 1996 _ article by Michelle Provoost _
Oh Heavens
Berlin 1996: Asked to build a huge edifice on Friedrichstrasse, the ninety year old architect Philip Johnson found himself restricted by the preconditions of the urban plan by which the city wanted to recreate the 18th-century urban tissue that had been destroyed during the war. Johnson designed a contextualist monstrosity but at the same time he designed a fantasy version, a building for an imaginary Berlin, in which each architect is free and nobody talks about the 18th-century urban grid 'Which was boring anyway'. During lectures he would show it saying: 'in the meantime I would have liked to build this'. The design is absolutely fairytale-like, like a cross between earlyWalt Disney and late Frank Stella. Only the tiny figure standing next to the model says anything about its scale, or does it? The building might as well be ten feet tall or three hundred; it doesn't matter. Johnson explains it as referring to Finsterlin. By being free, the design is cheerful; it profits maximally from the emptiness it stands in by being as beautiful as it possibly can. The attitude that has produced this design presents to us a possibility to defuse the urbanist debate going on in Berlin at this moment, between one group (the one in power) that wants Berlin to look as if there has never been a war, and another (the one not in power) that wants it to look as if the war is still raging. Johnson has made the first major design for Berlin since Mies's Nationalgalerie that does not insult the Berliners by rubbing something in they know already. In other words Johnson has made the first life-enhancing design for Berlin in thirty years.
1 January 1996 _ article by Wouter Vanstiphout _ Philip Johnson and the Dawning of the New