Reads
A Compulsion towards The Real
Thinking about the body of work the Smithsons have left us and Peter Smithson is still working on, one is confronted with two seemingly disparate qualities in their thinking. On the one hand the Smithsons have an absolute power of abstraction, on the other they approach their objects of study empirically and in this way discover what the built environment conveys to us and how it impacts on us. In doing so, their sensitive eye for the simple and quiet manifestations of architecture and urban design is shown to be of the utmost importance. The Smithsons' ongoing interest in the simple, the ordinary, the anonymous, the as-found, found its voice in the fifties when they were part of the Independent Group, studying popular culture in the form of ads, Hollywood films and pulp fiction. In contrast to the later - American - Pop art their research was non-ironical and genuinely tried to define the qualities that everyday culture possessed.
1 January 1996 _ article by Cassandra Wilkins _
Infrarchitecturbanism
De architectuurhistoricus Reyner Banham effende het pad voor de zienswijze van mobiliteit als way of life en als entertainment. In het boek Los Angeles; the architecture of four ecologies (1971) bekende Banham zijn fascinatie voor het bouwwerk van de freeways. Deze voorliefde had echter niets te maken met de vormgeving van de snelweg (de freewayscape), maar alles met de visuele ervaring van de automobilist, en de culture of mobility die zich op de freeway ontwikkelde; de regels en de codes die zich in de gemeenschap van automobilisten in de ecologie van autopia ontwikkelde. De architectuurhistoricus Banham deed zijn veldwerk vanachter het stuur, door zich midden in het vervoerssysteem te storten. Zijn enige esthetische interesse richtte zich op het design van auto's die customised waren (beschilderd, opgevoerd of anderszins aangepast aan de persoonlijke lifestyle van de eigenaar). Banham beschouwde het snelwegsysteem als een "incredibly demanding man/machine system", vol sensatie en gevaar; met onverbiddelijke wetten waaraan de automobilist moet gehoorzamen wil hij het er levend vanafbrengen of in ieder geval op zijn plaats van bestemming aankomen. Maar niet alle gedragingen hebben te maken met een pragmatisch laveren, sommige duiden op een andere manier van de stad beleven en ondergaan. Een voorbeeld daarvan is de volgende observatie: "The first time I saw it happen nothing registered on my conscious mind, because it all seemed so natural - as the car in front turned down the off-ramp of the San Diego freeway, the girl beside the driver pulled down the sun-visor and used the mirror on the back of it to tidy her hair. Only when I had seen a couple more incidents of the kind did I catch their import: that coming of the freeway is coming in from outdoors. A domestic or sociable journey in Los Angeles does not so much end at the door of one's destination as at the off-ramp of the freeway, the mile or two of ground-level streets counts as no more than the front drive of the house".i
1 January 1996 _ article by Michelle Provoost _
30,000 houses near Utrecht
The architecture historians Michelle Provoost and Wouter Vanstiphout, who together form the firm of Crimson, took exceptional pleasure in being able to collaborate on the urban plan for Leidse Rijn. Here they join forces with the urban planner Rients Dijkstra of the Max. 2 office to give their account of the equally exceptional way this project is being tackled.
1 August 1995 _ article by Rients Dijkstra, Michelle Provoost and Wouter Vanstiphout _ Max. 2 designs Vinex location of Leidse Rijn
Het veelzijdige oeuvre van Aalto
Göran Schildt Alvar Aalto: The Complete Works, The Complete Catalogue of Architecture, Art and Designs, Academy Editions, Londen, 1994 (imp. Nilsson & Lamm), 320 pag., geïll., ISBN 1-85490-385-3, ƒ 131,85. Michael Spens Viipuri Library: 1927-1935, Alvar Aalto, Academy Editions, London 1994 (imp. Nilsson & Lamm), 96 pag., geïll., ISBN 1 85490 366-7, f 59,50.
Met deze oeuvre-catalogus zette de kunsthistoricus Göran Schildt (Helsinki 1917) een monumentale punt achter de biografische reeks over het leven en werk van Alvar Aalto (1898-1976). In deze, in de loop van de jaren tachtig verschenen, 'award winning' biografische trilogie, respectievelijk The Early Years (1984), The Decisive Years (1986) en de Mature Years (1989), vertelt de auteur aan de hand van mooie illustraties de saga van Finlands grootste architectonische held, Alvar Aalto. De behandelde werken zijn illustratief voor verschillende invalshoeken (echtgenoot, collega, vriend, volkshuisvester, kapitalist en idealist). Veelal vormen ze momenten om conceptuele schakels in zijn oeuvre inzichtelijk te maken. Een groot aantal nooit uitgevoerde en minder bekende, nooit publiekelijk gepresenteerde projecten en prijsvragen ontbrak echter. Deze lacune is nu ondervangen door het publiceren van het vierde monografische deel.
1 July 1995 _ article by crimson, Ernst van der Hoeven _
Leegte
Enkele jaren na het bombardement stonden nog enkele oude monumentale gebouwen overeind; zij waren de coördinaten waarlangs men kon zien hoe leeg de stad geworden was, hoeveel ruimte de oude stad al die tijd had ingenomen. De St. Laurenskerk, het Witte Huis, de Beurs, het Postkantoor, het Raadhuis en het Schielandshuis speelden dezelfde rol als het Palais Royal, de Opéra en het Plaçe Vendôme dat deden tussen de glazen wolkenkrabbers van Corbu's plan Voisin.
1 May 1995 _ article by crimson _
Massa en weerstand
In 1946, zes jaar na het verwoestende bombardement van het centrum, werd het 'Basisplan voor de wederopbouw van Rotterdam' aan de Rotterdammers gepresenteerd in de vorm van een grauwe brochure op papier van oorlogskwaliteit met de titel Het nieuwe hart van Rotterdam. Het plan was tot stand gekomen onder leiding van de C. Van Traa, directeur van Rotterdam. Pas een jaar eerder had hij de plaats ingenomen van Witteveen, die decennia lang de stedenbouw van Rotterdam had bepaald maar uiteindelijk was gesneuveld op het plan voor de wederopbouw van het centrum. De psychologie van de inleiding is adembenemend. Romantisch en bijna nostalgisch vroeg Van Traa : 'Rotterdammer, denkt gij nog wel eens aan Uw oude stad?' om vervolgens gemeenschappelijke herinneringen op te halen aan de eigenaardigheden van de vooroorlogse stad en de smart van het bombardement. Maar daar blijft het bij. Direct wordt de lezer ruw uit zijn overpeinzingen gehaald met de vermaning: 'Realiseert gij U, Rotterdammer, dat vele der dierbaarste herinneringen aan wat in de Meidagen verloren ging zich juist vasthechtten aan wat, nuchter bezien, slechts tekortkomingen waren van onze oude stad? Aan het chaotische van de Coolsingel, aan de onmogelijke verkeerstoestanden, aan de ongevormdheid van het Hofplein, aan de provisorische Doelen, aan het merkwaardige vertier op de Dijk, aan het periodieke hoge water, aan de verouderde uniform onzer onvolprezen mariniers? De grote brand heeft, mèt dit alles ook, met geweld en met één slag, die spanning weggevaagd, waarvan wij spraken. Hij heeft al datgene opgeruimd wat wij, Rotterdammers, niet eer hebben kunnen of willen ter zijde stellen, hoe weinig het ook nog strookte met de materiële eisen van het heden'.1
1 May 1995 _ article by crimson _ De wederopbouw van het centrum in het interbellum
ReArch.
What do architects mean when they talk about history? If we regard 'history' solely as an idea and as a science we can quickly dispose of this question. Indeed, from an intellectual point of view, history has scant connections with Dutch architecture. We are posing this question here, however, out of an interest in the history that is concretized in the old building and in dealing with this history when that building once again is the subject of an architectural design: when it is converted, extended, facelifted or revamped. Such architectural tasks we would like to term ReArchitecture, ReArch for short.
What attitude do Dutch architects adopt when making a new design for an old building? 'Individuality plus respect for the original state' is the standard wish of clients and the standard design statement among architects. Old and new must be 'in equilibrium', one works to achieve 'harmony without pastiche', a 'dialogue with the historical state' or an image that is 'historical though not backtotheclassics'. This essay (and the book from which it comes) sets out to put the zip back into these euphemisms and clichés and inject habitual concepts with a new lease of life.
The fact is, the real content of the projects for old buildings resides less in the polite phrases used to explain them than in the architecture as a physical intervention in the existing. The intense onetoone relationship that a new design enters into with history, and all the paradoxes and ambiguity this brings, is, for that reason, the subject of the book Re-Arch.
1 January 1995 _ article by crimson _ New designs for old buildings
Re-Arch.
Waaraan denken architecten als ze het over geschiedenis hebben? Wanneer we 'geschiedenis' alleen opvatten als een idee en als een wetenschap kunnen we deze vraag snel van tafel vegen. In intellectueel opzicht maakt de geschiedenis immers nauwelijks deel uit van de Nederlandse architectuur. We stellen deze vraag hier echter uit interesse voor de geschiedenis zoals die geconcretiseerd is in het oude gebouw en voor de omgang met die geschiedenis wanneer dat gebouw opnieuw het onderwerp wordt van een architectonisch ontwerp: wanneer deze verbouwd, uitgebreid, van een nieuw uiterlijk voorzien of heringericht wordt. We zouden dergelijke architectonische opgaven willen benoemen als Re-Architecture, kortweg Re-Arch.
1 January 1995 _ article by crimson _ Nieuwe ontwerpen voor oude gebouwen