Wie aan de Nederlandse steden denkt, denkt allereerst aan de bekende historische steden in de Randstad, daarna misschien nog aan Groningen, Zwolle of Maastricht, maar niet veel mensen zullen de ‘Groeikernen’ of ‘Overloopsteden’, zoals Almere, Purmerend of Zoetermeer als echte steden beschouwen. Het zijn ook geen steden waar je als buitenstaander vaak zult komen.
Toch valt er heel wat te ontdekken in deze veronachtzaamde en versmade stadjes. Dit essay licht het ambitieuze ontstaan van de groeikernen toe, hun misgelopen potentie en laat zien waarom deze jonge steden aandacht en vernieuwing nodig hebben. Kunnen de toekomstige ontwikkelingen van Groeikernen bijdragen aan het oplossen van de huidige woningnood terwijl de aantrekkelijkheid en de stedelijkheid van die stadjes verbetert?