Maak een stad.

Crimson, Wouter Vanstiphout
Rotterdam en de architectuur van J.H. van den Broek
16 June 2005

Mechanized, expanded, bombed and reconstructed: from the late 19th to the mid 20th century, Rotterdam was the plaything of external forces. Grand schemes to give elegant and coherent shape to the city failed one after the other. One man who succeeded in profoundly influencing this unmanageable city was the architect J.H. van den Broek (1898-1978).
This compact paperback contains more than 280 illustrations, including many photographs taken by the author.

Van den Broek is een van de meest gerespecteerde Nederlandse architecten van de twintigste eeuw, maar tegelijkertijd een van de minst bekende. Men kent Van den Broek met name van zijn samenwerking met Jaap Bakema, die van 1948 tot en met 1978 duurde. Zelfs zijn werk van voor de oorlog werd gezien als opmaat hiernaartoe en is nooit onafhankelijk bekeken. Wouter Vanstiphout onderzoekt het werk van Van den Broek in de context waarin hij werkte, namelijk de stad Rotterdam. Eerder mislukten grote plannen om deze stad een mooie en samenhangende vorm te geven stelselmatig. Van den Broek is er wel in geslaagd een grote invloed op deze ontembare stad uit te oefenen. Hij ontwierp in de jaren twintig en dertig honderden woningen en bedrijfsgebouwen en maakte talloze studies en rapporten voor de wederopbouw van de gebombardeerde stad.

Handzame paperback. Bevat meer dan 280 illustraties, waaronder tientallen door de auteur zelf gemaakte foto’s.

Laudatio voor Wouter Vanstiphout:

Mijnheer de promovendus,
Ik vraag me af of u zich de reactie kunt voorstellen van iemand die min of meer toevallig – bij vrienden of in de boekhandel – stuit op een exemplaar van uw boek Maak een stad. Waarschijnlijk zal dat er aanvankelijk een zijn van nieuwsgierigheid die echter geleidelijk omslaat in een lichte graad van verbijstering en ontzetting. Wat dit fictieve personage immers in handen heeft is het product van twee auteurs die toevallig allebei dezelfde naam dragen: Vanstiphout, academisch geschoold, doctorandus en doctor in spe èn Wouter, dromer, fantast, chaos-deskundige en vrijgevochten intellectueel. Geen van beiden heeft tijdens het schrijven en produceren van het boek de ander kunnen overtuigen of overvleugelen, met als fatale uitkomst een ogenschijnlijk verscheurd boek. Uw dissertatie ziet er op het eerste gezicht dan ook uit als of het op een achternamiddag, achteloos en met een zucht van verlichting in elkaar is gezet - geramd is misschien een beter woord. Een dik pak dichtbedrukte, klassiek opgemaakte bladzijden vastgeniet aan het fotoalbum van een waanzinnige die zich nauwelijks de tijd heeft gegund om het beeldmateriaal te schiften, goed af te snijden, laat staan op de juiste plaats te monteren. En dan die omslag en titel van het boek, die het hele zootje bij elkaar moeten zingen en die het midden houden tussen een regelrechte provocatie en een kreet van wanhoop.
Zelden heb ik tijdens mijn universitaire loopbaan een proefschrift in handen gekregen dat op zo’n geslaagde wijze wetenschappelijke ratio combineert met anarchistische furor; tegelijk dissertatie en non-dissertatie is: proefschrift zonder eigenschappen.

Mijnheer de promovendus, u zou, zeker nu u hier zo weerloos voor mij staat, kunnen zeggen: lees het maar, dan valt het best wel mee. Dat heb ik gedaan, en er is waarschijnlijk niemand in deze zaal die, buiten u, het boek zoveel keren heeft gelezen als ik. Maar het valt helemaal niet mee! Vanuit het perspectief van de architectuurgeschiedenis heeft u een ongewoon en zelfs dwars boek geschreven. Een boek dat zowel de argeloze lezer als de bedachtzame vakman keer op keer op het verkeerde been probeert te zetten. En waarbij je je tijdens het lezen voortdurend af vraagt: is dit een verkapte stadsmonografie of een verknipte architectenbiografie? Of: wat zijn ‘zachte bouwblokken’ waar haal je zo’n term vandaan. Hoe verzin je zoiets? En wat is de architectonische meerwaarde en disciplinaire relevantie van het gebruik van zulke metaforen als scharnieren, sluizen en motorblokken als het gaat om de exacte typering van de verankering van Van den Broeks gebouwen in de stad? Veel raadsels en vragen die allemaal wat minder raadselachtig worden als we op zoek gaan naar voorgangers in de rijke traditie van een recalcitrante architectuurgeschiedschrijving. Daar kom ik bijvoorbeeld iemand tegen als Sigfried Giedion, kunsthistoricus uit Zwitserland, tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw de drijvende kracht achter de CIAM en in die hoedanigheid min of meer particulier secretaris van Le Corbusier. Die publiceerde in 1929 een merkwaardig boekje, Befreites Wohnen, dat niet alleen in typografisch opzicht sterk verwant is aan uw boek Maak een Stad. Toen dit boekje verscheen schreef een recensent in de krant: ‘Es ist der Abstieg eines Kunstwissenschaftlers zu den Quellen der neuen Baukunst’. Die uitspraak zou wel eens een sleutel kunnen zijn tot het ontdekken en appreciëren van de vele juwelen die in uw boek liggen besloten. Ik waardeer uw dissertatie als een wat jongensachtige maar daarom niet minder subtiele en weloverwogen poging tot distantie van de academische architectuurgeschiedschrijving en een aanzet tot een andere minder analytische en meer observerende en zelfs improviserende werkwijze. Een poging die niet lijkt te zijn ingegeven door modieuze postmodernistische theorievorming, maar door uw verlangen door te stoten tot een tot nu toe verborgen gebleven, architectonische waarheid waarvan Van den Broek en diens werkwijze als ontwerper van gebouwen in de stad Rotterdam doorsnee representanten zijn. Kortom, u verliet het archief, sloot de boeken en stapte op de fiets om met eigen ogen en het oog van uw camera de interne logica achter de even vanzelfsprekende als meedogenloze monotonie van Van den Broeks woongebouwen op te sporen en fotografisch vast te leggen. En, alsof dat nog niet genoeg was, probeerde u, eenmaal thuis, uw visuele indrukken van Van den Broeks onnavolgbaar manier van schakelen, scharnieren, rijgen en plakken, om te zetten in woorden en in futuristisch aandoende taalbeelden. Niet zozeer om de lezer een beeld te geven van de architectuur van Van den Broek en van diens werkwijze, maar om hem daarmee onontkoombaar en bijna fysiek te confronteren en mee voor het hoofd te stoten. Om zo dicht mogelijk bij en in de architectuur van Van den Broek te kunnen komen, moesten talloze conventies en clichés binnen het architectuurhistorisch bedrijf aan de kant worden gezet; moest u als kunst- en architectuurhistoricus afdalen en de straat opgaan, hebt u zelfs een tijdje in een flat van Van den Broek gewoond en op die manier oog en gevoel ontwikkeld voor de banaliteit of beter, de alledaagsheid, van Van den Broeks gebouwen en van de wijze waarop die op de stad en stedelijke leefwijzen reageren. Een bijna ambachtelijke werkwijze die uiteindelijk geleid heeft tot een architectuurhistorische studie die niet alleen onvermoede kanten van de architect Van den Broek laat zien, maar - in brede zin - nieuw licht werpt op de wijzen waarop de stad deel kan uitmaken van architectonische projecten.

Beste Wouter,
Met de voltooiing van dit proefschrift dat je vanmiddag met succes en glans hebt verdedigd, is er een einde gekomen aan een lang en in velerlei opzicht enerverend en drukkend project. Immers, hoewel de plannen voor een boek over Van den Broek – oorspronkelijk gedacht als een boek over de architectengemeenschap Van den Broek & Bakema – in Groningen zijn gesmeed, is het grotendeels in Rotterdam geschreven. Al direct na je afstuderen, aan het begin van de jaren negentig, vertrok je als kersverse facultaire AIO naar de Randstad om in Rotterdam - samen met anderen - Crimson Architectural Historians op te richten. Daarmee was op voortvarende wijze de eerste hindernis opgeworpen in de bij voorbaat al verloren race om binnen vier jaar een verdedigbaar proefschrift voor te leggen. Er zouden er nog vele volgen. Van buitenaf gezien lijkt je academische carrière op een masochistische steeple-chase met talloze zelfverzonnen, wrede en geniepige hindernissen. Zo werd Crimson in 1994 niet als historici maar als ontwerpers betrokken bij een experimenteel planproces voor de Vinexlocatie Leidsche Rijn. Ook ontpopte Crimson zich als een wat sommige critici plachten te noemen ‘postmodern schrijverscollectief’, met talloze spraakmakende publicaties als Mart Stam’s Trousers, Re-Urb, Too Blessed to be Depressed en nog vele andere die overigens voor het merendeel via de website van Uitgeverij 010 te bestellen zijn. Ook al was je wel zo slim om je promotor op allerlei manieren – als auteur, in- of uitleider – bij deze ondernemingen te betrekken, die schijnbewegingen konden niet verbloemen dat het boek over Van den Broek steeds verder achter de horizon leek te verdwijnen. De situatie werd er niet beter op toen Crimson in 2001 in Rotterdam/Hoogvliet begon aan WIMBY (Welcome into my Backyard), een stedelijk vernieuwingsproject in de vorm van een Internationale Bauausstellung. Een gedurfde en arbeidsintensieve onderneming waarin geprobeerd wordt te breken met de bestaande bestuurlijke aanpak van stedelijke transformatieprocessen en waarin sociale en economische knelpunten in de achtertuin van Rotterdam worden opgevat als potentiële bronnen voor een nieuwe omgang met de stad. En toen kwam, volstrekt onverwachts, heel recent de benoeming tot hoogleraar aan de Technische Universiteit te Berlijn. Ogenschijnlijk de doodsteek voor het Van den Broek project, maar uiteindelijk is de aanvaarding daarvan toch de keizersnede gebleken waarmee Maak een Stad ter wereld is gekomen.
Wouter, latere historici zullen ongetwijfeld aan het licht weten te brengen in welke mate de persoon en werkwijze van Van den Broek bewust of onbewust richting hebben gegeven aan het grillig verloop van je carrière als intellectueel met belangstelling voor architectuur. Maar het omgekeerde is ook de moeite waard om te worden onderzocht en toekomstige critici zullen zich serieus het hoofd breken over de vraag in hoeverre de vele avonturen waarin je je de afgelopen jaren met of zonder Crimson met zoveel gretigheid hebt gestort, terug te vinden zijn in de talloze provocaties van je proefschrift. Misschien komen ze dan wel tot de verrassende conclusie dat zonder de randstedelijke anarchie waar je de afgelopen jaren zo van genoten en aan bijgedragen hebt, Maak een stad nooit geschreven had kunnen worden.

Ed Taverne,
Groningen, 16 juni 2005

Press

Zeker het lezen waard.
Hans Teerds in Nederlands Dagblad, September 2nd 2005

Vanstiphout heeft met Maak een stad een bijzonder boek geschreven. Niet over architectuur, maar over de stad Rotterdam en een architect die daaruit voortkwam. Zijn boek waardeert Rotterdam als een machine of Stad ohne Eigenschaften. Nu de stad juist weer voor een nieuwe wederopbouwopgave staat, is het goed deze traditie te kennen en te inhaleren. De belangrijkste opgave is het moderne, zakelijke en fluïde karakter van de stad in te zetten voor een toekomstige kwaliteitsslag. Maak een stad kan daarvoor als een onderlegger dienen. Tegelijkertijd heeft Van Stiphout eigenlijk ook nog een handboek geschreven over hoe je architect moet worden. Voor tegenwoordige ontwerpers is het ongetwijfeld een openbaring om te lezen dat idealen en zakelijke ambitie goed samen kunnen. Lees dit Boek!
Patrick van der Klooster and Robert Winkel at www.archined.nl, October 17th 2005

Het hoofdstuk over woningontwerpen van Van den Broek 1928-1943 is een prachtig hoofdstuk waarvoor veel archiefwerk is gedaan en dat de bijzondere betekenis van Van den Broek voor de moderne (volks)woningbouw zo voortreffelijk doet uitkomen. Jammer dat het boek eindigt in 1943. Van den Broek leefde tot 1978. Laat ons hopen dat Vanstiphout nog eens een tweede deel schrijft over de bescheiden, maar zo belangrijke modernist J.H. van den Broek.
Tessel Pollmann in BMGN, November 2006

read: Mechanization takes command[modula id="2011"]


Design: Simon Davies
2005
Dutch/English summary
560 pp / 220 x 135 mm / paperback
010 publishers
ISBN 90 6450 388 5
Winner Research Prize 2005 Erasmus Prize Foundation. Order the book

menu